Oproep informatie vrijlating gevangenen - resultaten tot nu toe
9 maart 2019
Onze oproep om vanuit verschillende perspectieven meer informatie te krijgen over de vrijlating van politiek gevangenen op 19 september 1944 heeft resultaat opgeleverd. Echter nog niet in die mate dat we onze zoektocht afsluiten. Even een kort resumé:
Al snel kregen we een reactie van een toenmalig bewoner van de Sint Jorisstraat die vertelde dat er bij hen thuis ook een vrijgelaten gevangene korte tijd in huis heeft gezeten. Zijn ouders waren destijds goed bevriend met de heer Arnoldus, de toenmalige directeur. De familie Arnoldus woonde in het huis naast de gevangenis aan de Sint Jorisstraat.
Via een andere tip kregen we het verslag in handen van diezelfde heer Arnoldus over de periode kort voor, tijdens en na de bevrijding. Hierin doet hij uitgebreid verslag en geeft hij zijn visie op de gebeurtenissen.
Vanuit Oisterwijk werden wij gewezen op de recente uitgave van het dagboek van Martien van de Weijer. Deze Martien is in juni 1944 opgepakt en gevangen gezet in het Huis van Bewaring. Na een maand werd hij vervolgens weer onverwacht vrijgelaten. Hoewel hij dus zeker niet tot de groep van gevangenen behoorde die op 19 september werd vrijgelaten, blijkt ook hier sprake van een groot vraagteken: Waarom werd hij plots vrijgelaten, en wie zat achter deze vrijlating?
Vanuit Tilburg een vergelijkbaar verhaal. We ontvingen een e-mail waarin de schrijver aangeeft benieuwd te zijn naar informatie uit die tijd als het gaat om het verblijf van zijn vader in het Huis van Bewaring.
Dan worden we, ook naar aanleiding van onze oproep, geattendeerd op het boek ‘Gevangenissen in oorlogstijd’ van Ralf Futselaar. Hierin probeert de schrijver de situatie in gevangenissen en in huizen van bewaring in deze periode te schetsen. Een periode waarin de gevangenissen voor de Duitse bezetter onmisbaar waren en waarin het Nederlandse gevangeniswezen er voor koos om niet in opstand te komen tegen diezelfde bezetter. Om op die manier nog invloed uit te kunnen oefenen op wat er binnen de muren zich afspeelde.
Ook de situatie in het Huis van Bewaring in ’s-Hertogenbosch wordt hier in aangehaald, onder andere aan de hand van het eerder genoemde verslag van de toenmalige directeur, de heer Arnoldus. Daar waar de heer Arnoldus zichzelf opvoert als een doortastende, verstandige leider, stelt Ralf Futselaar dat dit wellicht ietwat overdreven is. Feit is wel, zo stelt Futselaar, dat Arnoldus er voor gezorgd had dat de gevangenis voorbereid was op oorlogshandelingen.
De heer Arnoldus stelt in zijn verslag dat de dossiers van de nog aanwezige politieke gevangenen verbrand werden, opdat zij moeilijker terug te vinden zijn. Waarop Futselaar in zijn boek reageert met de melding ‘het Bossche gevangenisarchief bevat tot op heden een haast vlekkeloze administratie van politieke gevangenen’.
Hoewel eerdere pogingen om toegang te krijgen tot het betreffende archief op niets zijn uitgelopen, geeft de vaststelling van Futselaar voldoende aanleiding om vooralsnog niet op te geven. Waar onze zoektocht aanvankelijk was gebaseerd op enkel nieuwsgierigheid, wordt deze nu meer en meer gedreven door het vinden van antwoorden. En in deze behoefte voor het verkrijgen van antwoorden staan wij, gezien de reacties, niet alleen. Allen dank hiervoor!